Erwtensoep is het perfecte comfortvoer voor koude winterdagen: een dampende kom soep die je meteen warm maakt, zowel van binnen als van buiten. Het is het soort gerecht dat de tijd neemt om zijn rijke, volle smaak te ontwikkelen.
De geur die door je huis trekt terwijl de soep zachtjes pruttelt, is puur geluk in de winter. En hoewel dit een klassiek gerecht is, kun je met een paar kleine aanpassingen net dat extra beetje smaak toevoegen dat het tot iets bijzonders maakt.
Voor een oerdegelijke erwtensoep begin je met 500 gram spliterwten, 2 grote wortels, 1 ui, 1 stengel selderij en 1 rookworst (ongeveer 250 gram). Snijd de wortels, ui en selderij fijn en doe alles in een grote pan met 1,5 liter water. Breng dit aan de kook en voeg een paar laurierblaadjes toe.
Laat het geheel vervolgens minstens anderhalf uur zachtjes koken, tot de erwten volledig uit elkaar vallen en de soep een dikke, romige structuur heeft. Roer af en toe door en schenk het schuim van de bovenkant af, zodat de soep helder blijft. Vergeet niet om op het einde goed af te kruiden met zout en peper naar smaak.
En nu komt de tip die je erwtensoep van goed naar geweldig tilt: voeg op het laatste moment een flinke eetlepel mosterd toe. Dit geeft de soep een verrassende, pittige twist die de hartige smaken van de rookworst en de groente perfect aanvult.
De mosterd maakt de soep lichter, terwijl het de diepe, rijke smaak van de erwten extra naar voren haalt. Serveer je erwtensoep met een stuk roggebrood en een klontje boter, en je hebt de ultieme wintermaaltijd die iedereen zal verwarmen.