Melk is al eeuwenlang een vertrouwde metgezel in onze dagelijkse voeding. Maar de laatste jaren hebben we een nieuwe speler aan tafel: plantaardige melk.
Van havermelk tot amandel- en sojamelk, het aanbod is enorm en groeit snel. Maar is deze plantaardige variant echt zoveel beter voor ons dan de melk die we van de koe kennen?
Het grootste verschil zit hem in de oorsprong: de ene komt van een dier, de ander van een plant. Plantaardige melk wordt geprezen vanwege zijn gezondere eigenschappen, zoals een lager vet- en caloriegehalte, en het feit dat het geen lactose bevat.
Bovendien is het in veel gevallen een milieuvriendelijker alternatief. De impact van koeienmelk op het milieu is aanzienlijk, met een hoge CO2-uitstoot en veel waterverbruik per liter geproduceerd melk. Dit maakt plantaardige melk aantrekkelijk voor wie zijn ecologische voetafdruk wil verkleinen. Maar is het allemaal zo zwart-wit?
Desondanks zijn er kritische kanttekeningen bij de plantaardige trend. Hoewel deze melken vaak verrijkt zijn met vitaminen en mineralen, missen ze de natuurlijke hoeveelheid eiwitten die je in koemelk vindt.
En niet elke plantaardige melk is even gezond: sommige varianten bevatten veel toegevoegde suikers of zijn bewerkt met chemische stoffen. Het is dus belangrijk om je goed te verdiepen in de etiketten.