De ultieme aardappelkroket: Met deze tip krijg je de beste crunch

Je zal ze waarschijnlijk tijdens de eindejaarsperiode in overvloed eten: kroketten. Het moment dat je een warme kroket opensnijdt en de zachte, romige vulling zich uitstrekt, omringd door een goudbruine, knapperige korst. 

De geur alleen al maakt je hongerig, maar wat maakt een aardappelkroket nu echt perfect? Het begint allemaal met de aardappelen. Het kiezen van de juiste soort is essentieel: vastkokende aardappelen geven de beste textuur. 

Kook ze tot ze helemaal gaar zijn. Pureer de aardappelen zorgvuldig, zodat er geen klontjes in je vulling komen. Voeg een scheutje melk, een klontje boter en een snufje zout toe voor extra romigheid en smaak. Het resultaat moet een dikke, stevige massa zijn die je makkelijk kunt vormen zonder dat deze uit elkaar valt.

Het vormen van de kroketten is waar de magie echt begint. Rol de aardappelpuree voorzichtig tot langwerpige vormen, maar wees geduldig. Zodra je de kroketten hebt gevormd, komt het paneren. 

Extra crunch, haal de puree tweemaal door het ei en paneermeel

Dit is waar je de extra knapperigheid krijgt die iedereen zo lekker vindt. Eerst haal je ze door de bloem, daarna door het ei en tenslotte door de paneermeel. Voor een extra krokante korst kun je de kroketten een tweede keer door het ei en de paneermeel halen. Deze dubbele panering zorgt voor een onweerstaanbare crunch.

Ten slotte komt het frituren. Het geheim hier is om de olie niet te heet te maken. Frituur de kroketten op een matige temperatuur, rond de 170°C, zodat de buitenkant goudbruin wordt terwijl de binnenkant lekker romig blijft. Laat ze kort uitlekken op keukenpapier en serveer ze meteen voor de ultieme aardappelkroket-ervaring.